Het verhaal speelt zich af in Peru in de jaren tachtig. Beertje Paddington verhaalde al van het donkere land Peru waar hij vandaan kwam. En donker was dit land zeker. Destijds was Peru nog een bijzonder gevaarlijk land met een onstabiele regering. Dit gaf buitenlandse mogendheden, gewild of ongewild, bewust of niet bewust, vrijheden om datgene te doen waar zij het meeste baat bij hadden. Dit gold ook voor de vele buitenlandse werknemers die naar Peru werden uitgezonden. In eerste instantie waren de intenties van de nieuw gearriveerden ideëel te noemen. Het donkere land zette echter uiteindelijk aan tot onbehoorlijk gedrag. Ik heb dit zelf tijdens mijn verblijf ook geconstateerd. Mijn hele visie op ontwikkelingshulp - Peru was toen nog een derdewereldland - is tijdens mijn verblijf in dit verscheurde land voorgoed veranderd.
Voor de hedendaagse reiziger zou ik willen aanraden eerst in Lima de vele musea, waaronder el Museo de la Cultura Peruana, Museo de Historia Natural en the Gold Museum, te bezoeken alvorens de gebruikelijke toeristische trekpleisters als Machu Picchu, het Titikaka Meer en de Nasca Lines te gaan bekijken.
Daarnaast zou ik nog steeds aanraden niet in het wilde weg te gaan ‘backpacken’ in dit land. Zeker in het noorden van Peru, in Iquitos heb je een ervaren gids nodig om je door de jungle heen te loodsen. En in het Andesgebergte kunnen tijdens de wintermaanden door onverwachte overstromingen van de hoger gelegen pampa’s bergwegen onbegaanbaar worden. De bevolking spreekt nog steeds weinig Engels en een reisgezelschap met gids is daarom zeker aan te raden.
Het straatje waar Laura met haar geliefde Paul een optrekje gevonden had, was de Calle Coronel Odriozola, de bovenwoning is daar nog steeds te vinden. Een aanrader in dit land is zeker een peña, een lokaal volksfeest, te bezoeken. En voor wie durft: cebiche van rauwe vis is echt verrukkelijk!