Maleisië
Het moest er toch een keer van komen. Een roman die begint in het land waar ik mijn eerste levensjaren heb doorgebracht; Maleisië. Na het overlijden van mijn moeder in 2017 ontdekte ik een kist met post, foto’s en tijdschriften uit de jaren vijftig van de vorige eeuw. De tijd dat mijn ouders in dit land gewerkt en gewoond hebben. Natuurlijk wist ik al veel over Maleisië door hun verhalen en de keren dat ik het zelf bezocht heb. De inhoud van de kist gaf mij echter de inspiratie die ik zocht om een verhaal te schrijven over integreren in een ander land en het gemis van je geboorteland. Je ontdoen van je wortels is een proces dat sterk afhangt van je bereidheid om je aan te passen en te integreren in je nieuwe thuisland.
Ik weet hoe moeilijk dit is, je blijft altijd met een been staan in het land waar je het laatst gewoond hebt.
Nou heb ik de gewoonte wanneer ik een roman aan het schrijven ben, hier met niemand over te praten. Zelfs niet met mijn eigen familie. Het verhaal zit in mijn hoofd en ziet pas het licht wanneer ik ermee klaar ben. Verbaasd was ik daarom toen mijn dochter begin 2023 meldde dat zij met haar geliefde op vakantie ging naar Maleisië. Niet alleen hadden zij dit land als vakantiebestemming gekozen, bij het zien van hun reisbeschrijving bleken zij exact dezelfde plaatsen en locaties te gaan bezoeken die in mijn verhaal voorkomen. Enthousiast vroeg ik haar een aantal gebouwen en plaatsen te bezoeken die voorkomen in De geur van mijn land, zonder natuurlijk hun reisplannen in de weg te staan. Tot mijn opluchting vond mijn dochter dit een geweldig idee. Zij heeft er tijdens hun reis een heuse speurtocht van gemaakt.
Inmiddels was het voor mij alweer lang geleden dat ik voor het laatst Maleisië bezocht en de tijd had er klaarblijkelijk niet stil gestaan. Maleisië is inmiddels een modern en voortvarend land geworden dat het koloniale verleden zo snel mogelijk wil vergeten. Hoewel dit begrijpelijk is, moet ik toch met pijn in mijn hart toegeven dat dit ook te zien was in de gebouwen uit deze periode. Het ooit zo mooie art deco-gebouw van de Anglo-Oriental Mining Corporation in Kuala Lumpur lag er verwaarloosd bij. Net als andere gebouwen uit het begin van de vorige eeuw. Hopelijk komt daar ooit het besef dat industrieel erfgoed ook onderdeel is van onze historie.
In Ipoh, de geboortestad van Siah, zijn in de binnenstad, met een knipoog naar het verleden, kunstwerken van tin aan de muren bevestigd evenals muurschilderingen die spreken van een hoopvolle toekomst voor dit land.
Op het eiland Penang in Georgetown zijn al meer tekenen van behoud van de overgebleven gebouwen uit de koloniale tijd. In het oude gedeelte van de stad zijn gebouwen opgeknapt en hebben een andere invulling gekregen. Het maakt de stad gezellig met leuke winkeltjes, barretjes en restaurants van zeer verschillende etniciteit.
Ondanks de multiculturele samenstelling van de bevolking van Maleisië is het overgrote deel van het land islamitisch. In de steden en de toeristische oorden is dit niet echt merkbaar en kun je als westerse reiziger rustig in korte broek of zomers topje rondlopen. Op het platteland is het wel raadzaam je kleding iets aan te passen. Maleisië is een trots land, dat is merkbaar in de dienstbaarheid van de mensen. De brede glimlach die in landen als Thailand zo gewoon is, zul je hier niet zo snel aantreffen. De strenge sharia wetten daarentegen maken het een bijzonder veilig land om in te reizen. Waar mijn dochter en haar lief wel pijnlijk achter kwamen was dat je het openbaar vervoer lang van tevoren moet boeken. Treintickets zijn vaak uitverkocht. Maar het eten compenseert veel, voor de gourmets onder ons is het land door haar multiculturele samenleving een walhalla.
Rotterdam
Ooit heb ik op school gezeten in Rotterdam. In de jaren zeventig, in de nadagen van de flower power tijd. Ik scheurde toen nog met mijn eerste Fiatje over de rotonde bij het Hofplein. Rotterdam was jaren na de Tweede Wereldoorlog nog steeds in aanbouw, met grote lege gaten in de stad die mij een gevoel van onbegrensde mogelijkheden en vrijheid gaven. De toekomst was maakbaar.
In die tijd was de Lijnbaan nog het summum van luxe winkelen, het Karel Doormanplein ‘the place to be’ op zaterdagavond. Ging je eten bij corpsballenzaak De Pijp in de Gaffelstraat waar je aan lange houten tafels op harde banken schouder aan schouder zat met celebs en studenten. Je haalde een borrel bij de Double Diamond op de West-Kruiskade. En als je echt fancy uit wilde gaan ging je in je broekpak met wijde pijpen naar discotheek Le Bateau in de kelders van het Hilton Hotel aan de Kruiskade.
We zijn inmiddels meer dan een halve eeuw verder, Rotterdam heeft een versneld groeiproces meegemaakt waar de Rotterdamse mentaliteit van ‘niet lullen maar poetsen’ nog steeds merkbaar is. Het heeft een interessante stad opgeleverd met veel moderne architectuur. De stad geeft er blijk van niet bang te zijn om te falen en weer opnieuw te beginnen. Dat is een geweldig pluspunt van de Rotterdammers. Ik heb veel te danken aan mijn vrienden Jan Landman en André Janse die mij graag hun stad laten zien.
Vooral de havens blijven mijn interesse trekken, daar ligt toch een stukje oer-Hollands denken en doen. De essentie van een volk dat met water weet te leven en werken.