In haar 7de boek ‘De geur van mijn land’ neemt romanschrijfster Lucia Douwes Dekker haar schare lezers mee naar het warme Maleisië. Het politiek turbulente land dat rond 1950 de grootste producent ter wereld is van tin en rubber, staat aan de vooravond van haar onafhankelijkheid. Vooraanstaand rechter Tuan Hakim Rashid Mallal heeft zijn handen vol om dit wettelijk goed te laten verlopen. Maar nog meer energie kost hem zijn frêle, vastberaden dochter Siah die kleine scholen wil oprichten voor de arbeidskinderen op de armoedige kampongs. Met hulp uit een onverwachte hoek zou het kunnen slagen maar de prijs die zij hiervoor betaalt is hoog. Siah moet haar geliefde land verlaten en komt terecht in Nederland. In het decor van de grootse wederopbouw van Rotterdam na de Tweede Wereldoorlog ervaart zij de liefde van haar huwelijkse leven en tracht zij met vallen en opstaan haar stempel te drukken op het onderwijs voor minder kansrijke kinderen. De genen van Siah zijn jaren later terug te vinden in Frederique. Aan haar schuchtere kleindochter laat Siah iets kostbaars na dat Frederique in de voetsporen van haar grootmoeder, naar Maleisië brengt. ‘De geur van mijn land’ is een prachtig, inspirerend familieverhaal van een moedige oma en haar kleindochter.